Sinds juni 2022 versterkt dokter Muylle als staflid de dienst Pneumologie/Longziekten van het OLV Ziekenhuis. Zij is gespecialiseerd in respiratoire oncologie, mycobacteriële infecties en respiratoire infectiologie. Naast lid van het nationaal wetenschappelijk expertenteam voor TBC (via Belta TBnet) is ze consulent bij de Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding en lid van het European TB Consilium Expert Panel.
Ziet u een invloed van internationale gebeurtenissen zoals oorlogen, economische problemen, klimaat op de Belgische TBC-cijfers?
Bij het begin van de oorlog in Oekraïne in februari 2022 en de hiermee op gang komende vluchtelingenstroom werd omwille van de hogere prevalentie en incidentiecijfers in Centraal- en Oost-Europa een belangrijke toename van het aantal casussen verwacht. Tot op heden werd er op basis van de geregistreerde gegevens van TBC patiënten gelukkig maar een beperkte impact gezien van deze oorlog. Maar de herkomst van nieuwe TBC-patiënten varieert inderdaad over de jaren heen in functie van de locatie van de conflictgebieden wereldwijd
In België lijkt TBC quasi verdwenen... Hoe wordt men dan als Belgische longarts een TBC-expert?
Dokter Muylle: Onze perceptie over tuberculose klopt niet altijd. Er worden ook in België immers nog elk jaar een duizendtal mensen met tuberculose gediagnosticeerd. Er zijn hier ook nog jaarlijks een veertigtal overlijdens van patiënten mét TBC – vaak gaat het om patiënten met comorbiditeiten waardoor de eigenlijk doodsoorzaak niet altijd aan één bepaalde aandoening kan worden toegeschreven. Voor ik bij OLV aan de slag ging, had ik al vijftien jaar op de teller staan op de dienst longziekten van het universitair medisch centrum (UMC) Sint-Pieter in Brussel. Daar kwam ik heel regelmatig in contact met TB-patiënten, die zowat 20% van mijn professionele activiteit uitmaakten.
Blijkbaar is tuberculose in België voornamelijk een grootstedelijke fenomeen. Hoe verklaart u dat?
Dokter Muylle: Het kopt dat TB in België zich vooral manifesteert in grootsteden zoals Brussel, Antwerpen of Luik. Dat hangt wellicht samen met de vaststelling dat bijvoorbeeld het aantal daklozen in die steden groter is dan elders in het land. Hier zijn ook meer asielzoekers, die – zelfs als ze onderdak hebben – zich niet altijd in de meest gunstige leefomstandigheden bevinden. Vaak hebben die mensen ook al een lange migratiereis in penibele omstandigheden achter de rug. Leven met een grote groep mensen op een klein oppervlakte, slechte behuizing, minder goede voeding, roken, druggebruik,… Het zijn allemaal risicofactoren voor TB die vaker voorkomen in een grootstedelijke context.
Als u die risicofactoren zo opsomt, is het verbazend dat er niet meer TB-patiënten zijn…
Dokter Muylle: De eerder vermelde incidentiecijfers hebben betrekking op patiënten met actieve longtuberculoseziekte. Het aantal latente besmettingen - mensen met een tuberculose-infectie die niet ziek zijn – ligt vrij hoog. Men raamt dat 1 op 4 mensen latente TB hebben.
Vanwaar die grote verschillen tussen latente & actieve tuberculose?
Dokter Muylle: Aangezien mensen met latente TB niet ziek zijn en geen symptomen vertonen, is het logischerwijze moeilijker om de prevalentie exact te bepalen. Bij deze mensen kan men enkel door middel van een huidtest of bloedafname nagaan of ze effectief besmet zijn, maar er bestaat hiervoor geen veralgemeend screeningprogramma.