Stents of bypass?
Traditioneel kunnen vernauwingen in kransslagaders behandeld worden door middel van ofwel bypass- of overbruggingschirurgie, ofwel door het plaatsen van stents via katheterisatie. Bij bypasschirurgie wordt een bloedvat dat elders uit het lichaam wordt weggenomen, over de vernauwing heen geplaatst. Voor het plaatsen van stents wordt eerst de vernauwing met een ballonnetje opgerekt, waarna een stent (klein metalen, uitzetbaar buisje) in de vernauwing wordt geplaatst, zodat deze weer goed doorgankelijk is.
Vernauwingen in alle drie de kransslagaders
Patiënten met vernauwingen in de kransslagaders worden onderverdeeld in patiënten met vernauwingen in één, twee of alle drie de kransslagaders. Bij patiënten met vernauwingen in één of twee kransslagaders wordt in het algemeen gekozen voor het plaatsen van stents omdat dit de beste resultaten en minste complicaties geeft. Bij patiënten met vernauwingen in alle drie de kransslagaders daarentegen is een bypassoperatie de beste behandelingswijze.
In de laatste jaren is de techniek van stents sterk verbeterd door het ter beschikking komen van betere stents en door de zogenaamde FFR-methode (FFR = Fractionele Flow Reserve), waarmee beter bepaald kan worden waar exact en hoe precies de stents geplaatst moeten worden. De doelstelling van de FAME 3-studie was om te onderzoeken of er bij patiënten met vernauwingen in alle drie de kransslagaders even goede resultaten behaald zouden worden met gebruikmaking van moderne stents en van de FFR-methode als na een bypassoperatie.
De FAME 3-studie maakt de vergelijking
De FAME 3-studie werd uitgevoerd onder leiding van de University of Stanford (VSA, Prof. William Fearon), het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven (Nederland, Prof. Nico Pijls ) en het Hartcentrum OLV Aalst (België, Prof. Bernard De Bruyne). Het betrof een groot, wereldwijd onderzoek in 48 ziekenhuizen naar de beste behandeling van patiënten met vernauwingen in alle drie de kransslagaders. Daartoe werden in deze studie 1.500 patiënten met vernauwingen in alle drie de kransslagaders die verwezen waren voor bypassoperatie, door het lot verdeeld in 2 groepen: een groep die effectief de bypassoperatie kreeg en een groep waarbij alle vernauwingen werden behandeld via het plaatsen van stents op de bovenbeschreven wijze.
Na een jaar werd gekeken hoeveel patiënten in beide groepen waren overleden, een hartinfarct hadden gekregen of opnieuw een ingreep dienden te ondergaan. Uit resultaten van eerdere studies was het bekend dat het percentage patiënten bij wie een van deze complicaties binnen het jaar na de ingreep optreedt, ongeveer 18% bedraagt voor patiënten bij wie stents werden geplaatst en ongeveer 12% bij patiënten die een bypassoperatie hadden ondergaan.
Beide technieken zijn sterk verbeterd
In de FAME 3-studie bleken deze percentages 10% (bij patiënten bij wie stents werden geplaatst), respectievelijk 6.9 % (bij patiënten die een overbruggingsoperatie hadden ondergaan) te zijn. Dat betekent dat de techniek om vernauwingen via stents te openen, of via bypasschirurgie, beiden met meer dan 40% verbeterd zijn ten opzichte van wat uit het verleden bekend was.
Bypasschirurgie voor complexe afwijkingen, stents voor minder complexe vernauwingen
De conclusie is dat bij patiënten met vernauwingen in alle drie de kransslagaders, een bypassoperatie in het algemeen nog steeds de voorkeur verdient. Uit de studie blijkt dat het vooral geldt wanneer het drie of meer complexe afwijkingen betreft. Bij patiënten met minder complexe vernauwingen in alle drie de kransslagaders, werden er betere resultaten geboekt met het plaatsen van stents. Hartspecialisten weten door de studie nu nog beter welke behandeling voor elke individuele patiënt het meest geschikt is.
Prof. De Bruyne: “De resultaten van de FAME 3-studie vormen goed nieuws voor hartpatiënten omdat ze duidelijk maken dat zowel de technieken om stents te plaatsen als om een bypassoperatie uit te voeren, aanmerkelijk zijn verbeterd ten opzichte van ongeveer 10 jaar geleden. Wij kunnen ook de behandeling nog specifieker afstemmen op de patiënt met een grotere veiligheid en beter resultaat. Uiteraard is het wel belangrijk om de patiënten die in deze studie deelnamen, ook op langere termijn te vervolgen”.