Voortbouwen op goede ervaring met knieprothesen
Sinds de dienst Orthopedie van het OLV Ziekenhuis in 2018 startte met robotondersteuning werden al meer dan 300 knieprothesen geplaatst met assistentie van een robot. De dienst beschikt ondertussen over twee dergelijke robotsystemen. Voor de heupprothese-operaties werd intussen een navigatiesoftware ontwikkeld. Deze software-uitbreiding is sinds kort ook beschikbaar op de Cori-robot. De dienst Orthopedie heeft deze navigatiesoftware in het afgelopen jaar kunnen evalueren en met succes toepassen.
Specifieke softwaremodule voor heupprothesen
Dokter Jan Van Houcke, orthopedist: “Voor het plaatsen van heupprothesen kan dezelfde hardware van het Cori-robotsysteem worden gebruikt als voor knieprothesen. Tot voor kort kon de Cori-robot enkel voor knieprothesechirurgie ingezet worden. Door de ontwikkeling en integratie van specifieke navigatiesoftware voor heupprothesechirurgie kunnen we nu ook deze patiënten optimaal helpen. Net zoals bij de introductie van de Navio/Cori-robot voor de knieprothesen in 2018, hebben wij ook nu het voorrecht om als een van de eerste centra in Europa deze navigatiemodule voor de heupprothesen te kunnen gebruiken en verder te helpen verfijnen in de toekomst.”
Dokter Alexander Mulliez, orthopedist: “Bij het plaatsen van de knieprothesen gaat de Cori-robot met een computergestuurde frees het bot gericht bewerken, dit is momenteel nog niet mogelijk bij het plaatsen van heupprothesen. We verwachten dat er binnen 1 tot 2 jaar een aangepast instrument ter beschikking zal zijn. De informatie die het systeem biedt over de positionering van het heupimplantaat is op dit moment echter de belangrijkste feedback en deze helpt om outliers te beperken.”
Plannen, oriënteren en positioneren voor een patiënt-specifiek resultaat
Dokter Van Houcke: “Het Cori-robotsysteem sluit naadloos aan bij de filosofie om zoveel mogelijk patiëntspecifiek te werken tijdens een heupprothese-operatie. Sinds 5 jaar wordt gebruikt gemaakt van een performante planning op basis van bekkenradiografie. Hierdoor is het mogelijk om vooraf een schatting van de prothesemaat te maken. Op basis van deze gestandaardiseerde radiografiebeelden - die we ook gebruiken om de indicatie voor de operatie te stellen - gaan we nu nog een stap verder: we maken ook een inschatting van de functionele stand van het bekken in zittende, liggende en staande positie. Dankzij de software en planning kunnen we beter driedimensionaal inschatten wat het effect van een bepaald implantaat zal zijn op de stabiliteit en functie. Andere systemen vereisen voor iedere planning een CT-scan, hetgeen bij veel patiënten eigenlijk niet nodig is. Deze manier van werken biedt dus meerwaarde zonder extra kosten of een verhoogde stralingsdosis voor de patiënt.
Dokter Mulliez: “Cori helpt voornamelijk mee te beslissen hoe we de geselecteerde pan optimaal kunnen afstemmen op de anatomie van elke individuele patiënt. Voordien werd iedere pan in dezelfde oriëntatie gefixeerd, doch iedere patiënt is anders gebouwd en beweegt ook anders. Een patiënt van 50 jaar of jonger heeft andere eisen dan een dame van 80 jaar. Het inschatten van de beweeglijkheid van het bekken ten opzichte van de rug tijdens plooibewegingen van de heup speelt hierin een belangrijke rol. Cori stelt ons nu in staat om tijdens de operatie het vooraf opgemaakte patiëntspecifiek plan nauwkeurig toe te passen.
Resultaten beter garanderen en patiënten met een complexe problematiek adequater helpen
Dokter Van Houcke: “Tijdens de eigenlijke ingreep wordt de computerberekende situatie als het ware over de werkelijke situatie gelegd, zodat we als chirurg uiterst nauwkeurig worden begeleid door Cori. Dat leidt niet enkel tot een grote precisie bij de uitvoering van de ingreep, maar het geeft ons ook meer vertrouwen. Daardoor kunnen we enerzijds reeds voorafgaand aan de ingreep met grote zekerheid het te verwachten resultaat aan de patiënt meedelen. Anderzijds kunnen we op basis van het inzicht dat Cori ons geeft, met vertrouwen beslissen om ook meer complexe situaties chirurgisch te behandelen. Zo moet de heup extra stabiel zijn bij patiënten met ingrepen aan de lage rug of zeer stijve ruggen. De stijve rug zorgt er immers voor dat de heup hiervoor moet compenseren. Met dit systeem kunnen we dit beter inschatten en stabiliteit beter voorspellen.”
Betere resultaten op korte én op lange termijn dankzij de Cori-robot
Dokter Mulliez: “Dankzij de ondersteuning door het Cori-robotsysteem kunnen we met nog grotere zekerheid stabiliteit van de heup bereiken zonder de oorspronkelijke anatomie en spierspanning sterk te moeten veranderen. Het resultaat is een heup waarop de patiënt terug vast en veilig kan steunen en waarmee hij zich beter kan bewegen dan voorheen. Momenteel wordt een totale heupprothese operatie reeds de “ingreep van de eeuw” genoemd. En terecht. De resultaten zijn in meer dan 90 procent van de gevallen zeer goed. Dankzij de huidige spiersparende technieken is de revalidatieduur al fel verminderd. Patiënten kunnen onmiddellijk na de ingreep op hun heup steunen. De bewegingsvrijheid is postoperatief reeds quasi volledig toegestaan. De Cori-robot zal hier hopelijk nog extra waarde aan toevoegen, doch dit zijn we momenteel nog volop aan het onderzoeken.”
Dokter Van Houcke: “In onze heupkliniek zien wij ook meer en meer jonge patiënten met heupproblemen. Waar mogelijk proberen we hen te helpen met gewrichtsparende of -ondersteunende behandelingen waarbij we het oorspronkelijke heupgewricht proberen zo lang mogelijk te laten functioneren. Indien patiënten reeds op jonge leeftijd arthrose ontwikkelen, is het mogelijk dat er toch voor de plaatsing van een prothese moet gekozen worden. Bij deze jonge patiënten willen we de componenten van de prothese werkelijk zo optimaal mogelijk positioneren opdat ze zo lang mogelijk mee zullen gaan. Hier kan de Cori-robot ons ook in helpen. Dankzij de opkomst van minimaal invasieve technieken, de ontwikkeling van steeds beter prothesemateriaal maar ook dankzij de ondersteuning van het Cori-robotsysteem willen we streven naar een zo goed mogelijke overleving van het implantaat van 25 jaar en meer. Daardoor kunnen we de groep van relatief jongere en actieve patiënten efficiënt helpen in plaats van de nodige ingreep nog veel langer te proberen uitstellen omdat we al rekening hielden met een vervanging van de prothese binnen afzienbare tijd. “