Het sleutelbeen ("clavicula") wordt frequent gekwetst wanneer men bovenop de schouder valt. Dit gebeurt typisch bij een val met de fiets of van een paard. Naast breuken van het sleutelbeen, komen soms ook letsels van de gewrichtsbanden (ligamenten) van het sleutelbeen voor.
Wanneer door een val op de schouder de gewrichtsbanden van het sleutelbeen scheuren verplaatst het sleutelbeen naar boven en ontstaat een "bult" bovenop de schouder. Dit is in het begin even pijnlijk als een echte sleutelbeenbreuk en wordt gelijkaardig behandeld.
Afhankelijk van de ernst van de verplaatsing en van de leeftijd en activiteitsgraad van de patiënt wordt gekozen voor een operatieve of een niet-operatieve behandeling.
De niet-operatieve behandeling bestaat uit rust, ijs, pijnstillers en een draagverband dat enkele weken moet gedragen worden. Het duurt vaak 6 weken of zelfs langer alvorens de pijn weg is en de schouder terug normaal kan gebruikt worden. Soms kan na 6 weken een inspuiting met een kleine dosis cortisone nodig zijn om de pijn weg te nemen. Men moet begrijpen dat bij een niet-operatieve behandeling de aanwezige deformatie aanwezig blijft, maar deze is zelden pijnlijk.
Bij de operatieve behandeling is het de bedoeling om het sleutelbeen terug in de oorspronkelijke stand te brengen. Hierdoor verdwijnt dus de bult bovenop de schouder. Er bestaan meerdere technieken die gebruikt worden naargelang elk individueel geval. De essentie is echter dat het sleutelbeen terug in de oorspronkelijke stand wordt gebracht en gehouden, terwijl de gehechte gewrichtsbanden genezen en terug sterk worden. Hiervoor maakt men gebruik van metalen pinnen, schroeven of een "kunstgewrichtsband" die naast de originele gewrichtsbanden wordt ingebracht. Deze laatste techniek wordt in onze dienst het meest frequent toegepast.