Het Hartcentrum OLV Aalst is al veel langer een expertisecentrum voor behandeling van VKF- voluit: voorkamerfibrillatie. Deze hartritmestoornis komt steeds vaker voor, vooral naarmate we ouder worden. In het Hartcentrum OLV Aalst zijn niet minder dan 10.000 patiënten die de diagnose van voorkamerfibrillatie kregen en die hiervoor worden opgevolgd. Daarmee is OLV één van de grotere VKF-centra van het land en werken onze specialisten ter zake actief mee aan de ontwikkeling van internationale behandelingsrichtlijnen. Vaak zijn ze ook nauw betrokken bij de ontwikkeling van innovatieve technieken voor de behandeling van VKF. Een gesprek met dokter Tom De Potter en VKF-consulent Lisa De Braekeleer.
OLV is al sinds lang één van de grotere VKF-centra van het land, maar toch wordt er nu nog een VKF-kliniek opgericht… hoe zit dat?
Dr. Tom De Potter: “Voorkamerfibrillatie kan in verschillende gradaties optreden, waardoor er geen eenduidig en pasklaar antwoord is voor elke individuele patiënt. Soms volstaat het om nog geen behandeling op te starten maar om de patiënt in kwestie heel regelmatig op te volgen. In andere gevallen is medicatie aangewezen, en in nog andere situaties dringt een ingreep zich op. Het komt erop aan om voor elke patiënt exact te bepalen vanaf welk stadium een bepaalde aanpak is aangewezen. Door het toenemende aantal patiënten met VKF wordt het haalbaar om hiervoor grootschalige internationale studies op te zetten. Daaruit vloeien dan meestal internationale richtlijnen voort. Dankzij die richtlijnen evolueert geneeskunst naar wetenschappelijk onderbouwde geneeskunde. Die inzichten gaan we opnemen in een VKF-zorgpad, een gestandaardiseerd zorgmodel, dat de leidraad wordt voor elke cardioloog, technoloog, verpleeg- en zorgkundige van de VKF-kliniek. Zo zorgen we ervoor dat telkens de meest recente wetenschappelijke inzichten ten goede komen van al onze patiënten – ongeacht het stadium van hun VKF en ongeacht welke arts binnen ons centrum hen opvolgt, maar ook ongeacht of ze voor hun behandeling moeten gehospitaliseerd worden of enkel op regelmatige tijdstippen in het centrum moeten langskomen voor een ambulante behandeling.”
Gecoördineerde zorg en systematische opvolging… hoe pakken jullie dat concreet aan, in de praktijk?
Dr. Tom De Potter: “We willen er eerst voor zorgen dat elke patiënt met VKF of met het vermoeden van VKF daadwerkelijk naar de VKF-kliniek wordt doorverwezen – ook al is die patiënt met zijn gezondheidsklachten mogelijk bij een arts van een andere medische discipline gaan aankloppen. Daartoe hebben we duidelijke afspraken gemaakt met al onze collega’s in het ziekenhuis. Wij geven elke patiënt met een vermoeden van VKF voorrang… ook al zitten onze raadplegingschema’s overvol. Hier speelt onze VKF-consulent een eerste cruciale rol.”
Lisa De Braekeleer: “Inderdaad. Van elke nieuwe patiënt die wordt doorverwezen omdat er een vermoeden van VKF is, zal ik het dossier eerst analyseren. Ik werd intern opgeleid om een oordeelkundige triage van deze patiënten uit te voeren. Alle patiënten die ingepland worden voor een ablatie, krijgen de nodige begeleiding. Deze begeleiding omvat onder andere: uitgebreide educatie, preoperatieve voorbereiding en postoperatieve opvolging.
Indien er zich – pre- of postoperatief – problemen voordoen, wordt de casus van de patiënt binnen de veertien dagen besproken door het team van elektrofysiologen. Hierdoor wordt de mogelijkheid gecreëerd om de aangewezen behandeling op heel korte termijn op te starten en/ of te wijzigen.
De patiënt wordt na de ingreep steeds gecontacteerd om het verdere zorgplan en verloop van follow-up te bespreken.
In een tweede fase van de opbouw van het VKF-adviescentrum zal de doelgroep uiteraard breder getrokken worden, over alle nieuw gediagnostiseerde patiënten met VKF.”
Hoe reageren de patiënten daarop?
Lisa De Braekeleer: “Patiënten geven aan dat ze gerustgesteld zijn, wetende dat zij steeds een aanspreekpunt en één-op-één begeleiding hebben indien er zich problemen voordoen. Zo is gemakkelijker om iemand te bereiken en worden ze niet meer nodeloos geconfronteerd met lange wachttijden vooraleer ze geholpen worden.
Gezien een opname en ingreep gepaard gaat met stress wordt hierop geanticipeerd door een gestructureerd educatief programma aan te bieden, in groep of individueel. Daarin leg ik uit wat voorkamerfibrillatie is, welke behandelingsopties er zijn, wat de patiënt zelf kan doen, hoe een ablatie verloopt… :Op deze manier voelen de patiënten zich veel beter betrokken in de zorg, kunnen zich ook meer voorbereid en op hun ingreep en weten ze ook wat te verwachten bij een opname.”
Hoe volgen jullie de VKF-patiënten verder in het traject?
Dr. Tom De Potter: “De VKF-consulent is eigenlijk de coach van de patiënt doorheen het hele traject van het VKF-zorgpad: vanaf de voorbereiding op een behandeling of ingreep, tijdens een eventuele hospitalisatie, maar ook voor de verdere opvolging van de patiënt in de thuissituatie. Zeker met de huidige werklast kunnen wij als elektrofysioloog niet alleen voor dergelijke intensieve begeleiding instaan, maar wij zijn nu toch gerust dat een optimale opvolging is verzekerd. Het is wellicht ook een lagere drempel voor de patiënt om de VKF-consulent te contacteren bij de minste onzekerheid, dan om meteen contact met een arts te moeten opnemen. Onze VKF-consulent weet heel goed wanneer het noodzakelijk is om een teleconsultatie in te plannen, of om de patiënt toch zo snel mogelijk op consultatie te laten komen.”
Lisa De Braekeleer: “Nu kunnen de patiënten mij opbellen indien er zich problemen voordoen, maar in de toekomst zullen we PROMS en PREMS inschakelen. PROMS zijn Patient Reported Outcome Measures en PREMS staat voor Patient Reported Experience Measures. Men zal de mogelijkheid krijgen om aan de hand van een digitale vragenlijst belangrijke parameters door te geven. Zaken zoals ‘Hoe evolueert de therapie? Hoe voelt de patiënt zich? Heeft hij last van bijwerkingen?...’ zullen onder andere bevraagd worden. Zo krijgen we meteen een zicht of een behandeling goed evolueert. We merken dan ook wanneer we moeten ingrijpen, ook al heeft de patiënt daartoe zelf nog geen contact met ons opgenomen. Maar zoals eerder gezegd, is dit nu nog toekomstperspectief”
En het ultieme resultaat… hoe zien jullie dat?
Dr. Tom De Potter: “Door dit geïntegreerd zorgprogramma te volgen, geloven we dat onze VKF-patiënten zelf actiever betrokken worden bij hun therapie – “zelfmanagement” met andere woorden. Wij geloven ook dat ze daardoor een betere levenskwaliteit kunnen hebben. Onze aanpak moet bovendien leiden tot een reductie van mortaliteit en morbiditeit. En dat zorgt dan weer voor een betere kostenbeheersing van de ziekteverzekering. Iedereen moet er wel bij varen.”