In de dienst Algemene heelkunde van het OLV Ziekenhuis worden bij elke ingreep minimaal invasieve technieken toegepast wanneer mogelijk. Het OLV Ziekenhuis was 33 jaar geleden trouwens een van de eerste ziekenhuizen in het land waar laparoscopische operaties of kijkoperaties in de buikholte werden geïntroduceerd . Deze minimaal invasieve ingrepen spelen tot op vandaag een belangrijke rol en bieden tal van voordelen voor de patiënt. Op zoek naar steeds verdere verbeteringen voor de patiënt, werd al in 2009 het gebruik van de Da Vinci-robot binnen de dienst onderzocht. Met de komst het Xi-model van Da Vinci, een vijftal jaar terug, bleek hiervoor inderdaad een plaats . Dokter Bart Willaert, dokter Steven De Gendt en dokter Marc Krick geven een overzicht.
Bij welke ingrepen doet u een beroep op ondersteuning door de Da Vinci-robot?
Dokter De Gendt: “Binnen mijn expertisedomein kan de Xi-robot worden ingezet bij pancreas- en slokdamoperaties, en ook bij leveroperaties. Met de voorloper van de Xi bleek dat in 2009 nog niet haalbaar, maar sindsdien is het nieuwe model uitgerust met een performant sealing device – met een polsgewricht – om het weefsel te ‘herlijmen’. Daarnaast is er nu ook een robotzuiger die de chirurg zelf kan bedienen, terwijl dit vroeger door een assistent vanuit een toegang via de onderbuik diende te gebeuren. Bovendien kunnen we nu tijdens de ingreep de van de ene poort naar de andere overschakelen met het instrumentarium of de camera, wat tot een betere bereikbaarheid leidt. En dat is belangrijk voor pancreas- en slokdarmoperaties. Eind 2017 heb ik dan mijn eerste whipple-operatie met de robot uitgevoerd, wat tevens een primeur was in België. Omwille van de regelgeving voer ik deze ingrepen nu uit in het UZA, wat voor quasi geen enkele van mijn patiënten trouwens een belemmering vormt.”
Dokter Willaert: “Voor mij is het belangrijkste domein hier de buikwandchirurgie, waarbij ik vooral denk aan de behandeling van littekenbreuken en navelbreuken. De robot biedt hier een enorme uitbreiding van de minimaal invasieve mogelijkheden in vergelijking met laparoscopie. Bij buikwandoperaties met robotondersteuning zien we een enorme reductie van de hospitalisatieduur en wordt een optimaal totaal herstel voor de patiënt bereikt. Ook dokter Krick is vooral op dit domein actief.”
Dokter Krick: “Voor buikwandpathologie hanteren we voornamelijk de TARUP- en TAR-techniek waarmee we op enkele jaren tijd al een 150-tal ingrepen uitvoerden. Zonder het uitstel van ingrepen omwille van Covid-19 zou dit aantal al beduidend hoger zijn.”
Kan u iets meer zeggen over TARUP en TAR?
Dokter Willaert: “TARUP is de afkorting van Trans Abdominial Retromuscular Umbilical Prosthesis en verwijst naar een ingreep om littekenbreuken te behandelen. De ingreep is in essentie dezelfde als met traditionele laparoscopie, maar de instrumenten en de camera worden vanuit een console door de chirurg gehanteerd. De prothese wordt bij TARUP bovendien niet in de buik maar tussen de verschillende spierlagen wordt geplaatst. Hiermee blijven we de voordelen van een kijkoperatie behouden, maar kunnen we het plaatsen van een prothese in contact met de darmen vermijden, evenals de pijnlijke fixatie van de prothese met nietjes. Deze techniek zorgt voor een sneller, vollediger herstel van de patiënt.”
Dokter Krick: “TAR staat voor Transversus Abdominus Release, en als bij deze procedure met robotassistentie verloopt, spreken we eigenlijk van RoboTAR. Deze procedure is aangewezen bij erg brede littekenbreuken omdat hiermee wordt vermeden dat de gehele wonde opnieuw moet opengemaakt worden. Hoewel niet elke patiënt met deze aandoening voor RoboTAR in aanmerking komt, proberen we deze procedure toe te passen waar mogelijk aangezien hiermee erg grote incisies vermeden kunnen worden: een belangrijk voordeel voor de betrokken patiënten! Met behulp van de Da Vinci-robot brengen we dan onder de buikspieren een soort mat aan, ter versteviging.”
Maar de robot wordt ook bij andere ingrepen ingezet, heb ik begrepen?
Dokter Willaert: “Inderdaad. Bij ingrepen aan de Upper GI – het bovenste maagdarmkanaal – biedt de chirurgierobot eveneens een meerwaarde. Dergelijke ingrepen met robotondersteuning worden hier jaarlijks ongeveer een dertigtal keer per jaar uitgevoerd. Bij hernia diafragmatica of een intrathoracale maagmigratie stelt de driedimensionale beweeglijkheid van de Da Vinci-robot ons in staat om deze ingrepen aan de maag met de grootste precisie uit te voeren. Ook bij een antirefluxoperatie of Nissen-operatie schakelen we de robot in om de bovenzijde van de maag (fundus) achter en rond de slokdarm te plaatsen en vast te hechten, waardoor er een 360° 'manchet' wordt gecreëerd die voor een hoge drukzone zorgt ter hoogte van de overgang slokdarm-maag.”
Kan de robot bij alle abdominale chirurgische procedures worden ingezet?
Dokter Krick: “In theorie wel, maar ik stel vast dat er vooral bij de grote buikwandchirurgie een meerwaarde kan worden gehaald door robotondersteuning. In het verleden heb ik de Da Vinci-robot ook ingezet bij colorectale chirurgie gedaan, maar dat pad heb ik verlaten omdat er geen duidelijke meerwaarde boven conventionele laparoscopie was.”
Dokter Willaert: “Ik kwam tot een gelijkaardige conclusie voor obesitasheelkunde. In theorie vormen ingrepen voor behandeling van obesitas een ideaal toepassingsgebied, maar de praktijk wees uit dat er hier toch minder voordelen zijn met de robot ten opzichte van een laparoscopische ingreep.”
Dokter De Gendt: “Zoals al gezegd, voer ik ook ingrepen aan de pancreas, de slokdarm en de lever uit met ondersteuning van de robot. Maar, omdat het hier toch grotere abdominale ingrepen betreft, neem ik deze beslissing op een geval-per-gevalbasis. Bij een uitgebreide tumor of bij vaatinvasie blijft een klassieke open ingreep vaak nog de meest aangewezen strategie, maar als de vaten vrij zijn, kan de robot worden aangewend.”
Biedt de komst van de Hugo-robot binnen uw discipline nieuwe perspectieven?
Dokter Krick: “Dat is vandaag nog moeilijk te zeggen. Het Hugo RAS-systeem is immers nog niet gecertificeerd voor abdominale heelkunde. Van zodra deze certificatie er is, zullen wij ook deze nieuwe optie opnemen in ons arsenaal, zodat wij een goede beoordeling kunnen maken van waarmee de patiënt het beste kan geholpen worden.”
Dokter Willaert: “Bij de Da Vinci zijn alle robotarmen op hetzelfde platform gemonteerd, terwijl de vier robotarmen van het Hugo-systeem apart verplaatsbaar zijn rond de operatietafel. Dat biedt in principe meer flexibiliteit voor ingrepen die over een grotere lengte van het lichaam moeten plaatsvinden. Maar, “the proof of the pudding is in the eating”.
Dokter De Gendt: “Door de alleenheerschappij van één firma te doorbreken, ligt de weg naar verdere innovatie op dit vlak open. Hopelijk zal hierdoor ook de kostprijs op termijn worden gedrukt, waardoor dit in het bereik komt van een grotere groep van patiënten die hiermee gebaat zijn.