Schouderprothese

Inhoudstafel
OLV-orthopedisten voor schouderprothesen

Uw orthopedisch chirurg heeft u onderzocht en analyseerde de medische beeldvorming. Hij besloot dat uw pijn en/of functieverlies verholpen kan worden met het plaatsen van een schouderprothese.

PLANNING VAN DE OPERATIE 

Een operatiedatum wordt vastgelegd op het secretariaat orthopedie. Dit kan telefonisch of electronisch op onderstaande nummers en e-mail adressen:
Secretariaat orthopedie AALST: 053 72 43 75 of orthopedie.aalst@olvz-aalst.be
Secretariaat orthopedie ASSE: 02 300 63 30 of orthopedie.asse@olvz-aalst.be
Secretariaat orthopedie NINOVE: 054 31 20 60 of orthopedie.ninove@olvz-aalst.be

VOORBEREIDING 

Elke patiënt wordt voor een ingreep onderworpen aan een risico-analyse (zgn. pre-operatief assessment). Indien hieruit zou blijken dat bijkomende onderzoeken zoals bloedonderzoek, ECG of andere aangewezen zijn, zal dit aan u uitgelegd worden.
Indien u bloedverdunnende medicatie inneemt, dient deze een week vooraf gestopt te worden of eventueel vervangen door een ander product. Dit wordt desgevallend duidelijk vooraf afgesproken.

Voor de operatie dient u 6 uur nuchter te zijn. Dit wil zeggen: niet eten en niet drinken, liefst ook niet roken. Uw normale medicatie (behalve bloedverdunners) mag u wel innemen met een kleine hoeveelheid water. Breng de dag van de operatie geen crèmes of lotions aan op de huid van de schouderstreek. U verblijft standaard 2 tot 3 nachten in het ziekenhuis.

Inleiding

Hoewel het vervangen van het schoudergewricht door een prothese een minder frequent uitgevoerde operatie is in vergelijking met heup- en knieprothesen, zijn de gunstige resultaten wel vergelijkbaar. Met deze ingreep kunnen pijn en functieverlies ten gevolge van slijtage of beschadigingen aan het gewricht sterk verbeterd of opgelost worden. Aangezien gezien we ons gewicht niet op de schouders dragen zal een schouderprothese minder onderhevig zijn aan slijtage.

Anatomie

De schouder bestaat uit 4 beenderen: de opperarm (humerus), het schouderblad (scapula) met de eerder ondiepe gewrichtskom (glenoid) en het sleutelbeen (clavicula). Het grootste contactoppervlak bevindt zich tussen de bol van de opperarm en de kom van het schouderblad. Beiden zijn bedekt met een zacht laagje kraakbeen waardoor een vlotte beweging met minimale wrijving mogelijk wordt gemaakt. Het gewrichtskapsel sluit het gewricht af en houdt het smerend en kraakbeen-voedend gewrichtsvocht binnenin het gewricht en is aan de buitenzijde sterk vergroeid met de gewrichtsbanden (ligamenten) en schouderpezen. Deze zorgen voor de stabiliteit en mogelijkheid om de arm tegen weerstand op te tillen.
Het schoudergewricht is uniek omdat het een van de meeste beweeglijke gewrichten van het menselijk lichaam is. Hierdoor ontstaat een moeilijke evenwichtsoefening tussen de beweeglijkheid en de stabiliteit: het zijn vooral de gewrichtsbanden en de spieren die de bol in de kom houden. Letsels door ongevallen of overbelasting zijn frequent en kunnen zich op latere leeftijd opstapelen en een normale schouderfunctie verhinderen.

Oorzaken

Oorzaken van schouderpijn en functieverlies waarvoor een kunstgewricht kan overwogen worden, zijn:

Arthrose (kraakbeen slijtage)
Wanneer de gladde glijlaag van de bol en/of de kom verdwijnt, komt het onderliggende en veel hardere bot bloot te liggen. Hierdoor ontstaat een schurende beweging die zichzelf over verloop van jaren versterkt en het slijtageproces nog versnelt. Het eindstadium is een pijnlijk en verstijfd gewricht. Kraakbeen slijtage ontstaat meestal spontaan en is leeftijdsgebonden, maar kan ook optreden na een ongeval.

Arthritis (gewrichtsontsteking)
Bij arthrose is er eerst een mechanisch probleem (kraakbeen slijtage) waarop het lichaam reageert met een ontstekingsreactie. Wanneer de ontstekingsreactie eerst optreedt en daardoor het gewricht aantast, spreekt men van arthritis. Een voorbeeld hiervan is reumatoïde arthritis, een auto-immuunziekte. Door de recente verbeteringen van reuma-medicatie kan de ziekte beter onder controle gehouden worden en zien we steeds minder ernstig misvormde gewrichten.

Avasculaire necrose (botinfarct)
Wanneer de doorbloeding van de schouderbol onderbroken raakt, zal het bot (gedeeltelijk) afsterven. Dit is een pijnlijk proces waarbij de mooie vorm van het bot verloren raakt en het kraakbeen ervan kan loskomen. Langdurige inname van cortisone, diepzee duiken, alcoholisme en schouderbreuken zijn de voornaamste oorzaken.

Ernstige breuken
Wanneer de schouderbol bij een val in meerdere stukken breekt en/of ontwricht raakt, kan dit in sommige gevallen niet meer operatief te herstellen zijn in de oorspronkelijke toestand. In dat geval wordt best meteen een kunstgewricht geplaatst. Ook de doorbloeding van de bol kan beschadigd raken bij een breuk (zie botinfarct), waardoor het beter is een prothese te plaatsen in plaats van de stukken terug bij elkaar te brengen met schroeven.

Grote, onherstelbare peesscheuren
Bij een ongeval kunnen de schouderpezen (af)scheuren. Op hogere leeftijd ontstaan zelfs spontaan scheurtjes van de steeds dunner wordende pezen. Hierdoor zal het kraakbeen van de bol contact maken met het bot van het dak van het schouderblad en versneld afslijten (zie arthrose). Dit wordt rotatorcuff arthropathie genoemd.
Ook wanneer iemand de arm niet meer kan optillen omwille van een grote, onherstelbare peesscheur (meestal van meerdere pezen) kan een schouderprothese de functie alsnog verbeteren.

Gevolgen
Alle bovenstaande aandoeningen veroorzaken pijn en functiebeperking zoals verstijving en krachtverlies. Aanvankelijk kunnen rust, medicatie, oefeningen en eventueel enkele inspuitingen (hyaluronzuur- of corticoid-infiltraties) beterschap brengen.
Wanneer de pijn ondanks behandeling ook ’s nachts blijft aanhouden en dagelijkse bewegingen zoals wassen, aankleden en huishoudelijke activiteiten niet meer mogelijk zijn, kan men denken aan een schouderprothese om de levenskwaliteit terug te verbeteren.
De orthopedisch chirurg zal rekening houdend met het verhaal, het klinisch onderzoek, de uitgevoerde medische beeldvorming en de reeds uitgeprobeerde behandelingen beslissen of iemand in aanmerking komt voor een kunstgewricht van de schouder. De meeste kandidaten zijn ouder dan 65 jaar, met een goede algemene gezondheidstoestand en met de wens zo zelfstandig mogelijk te kunnen blijven.

Soorten schouderprothesen

Bij het plaatsen van een kunstgewricht van de schouder kan men kiezen uit volgende types:

Totale of volledige schouderprothese
Als het kraakbeen van de bol en de kom afgesleten is maar de pezen nog intact zijn, wordt meestal voor dit type prothese gekozen. De natuurlijke bol wordt vervangen door een metalen of keramische bol en de natuurlijke kom wordt met een harde kunststof kom bedekt. De bol kan met of zonder cement verankerd worden in de opperarm, afhankelijk van de botkwaliteit. Omdat deze prothese heel goed lijkt op het natuurlijke schoudergewricht wordt het ook wel een anatomische schouderprothese genoemd.

Halve- of hemiprothese
Als enkel de bol is aangetast door kraakbeen slijtage of door een breuk, dient de kom niet altijd mee vervangen te worden. In deze gevallen wordt dus enkel een nieuwe bol geplaatst. Het gebeurt dat de definitieve beslissing tussen een totale of halve schouderprothese pas tijdens de ingreep wordt gemaakt.

Omgekeerde totale schouderprothese
In aanwezigheid van grote, onherstelbare peesscheuren kan er arthrose ontstaan en/of een sterk beperkt functie (zie oorzaken van schouderpijn en functieverlies). Een klassieke schouderprothese kan dit probleem niet verhelpen. Daarom werd een speciaal type prothese ontwikkeld waarbij de bol en de kom van plaats verwisseld worden. Door een halve bol te plaatsen op de natuurlijke schouderkom en een kom in de bovenarm te bevestigen wordt een veel grotere hefboom bekomen zodat de kracht van andere, intacte spieren (vooral de deltoidspier) kan gebruikt worden om de arm terug actief naar boven te tillen.

Ook wanneer een eerder geplaatste schouderprothese vervangen dient te worden, wordt meestal een omgekeerde schouderprothese geplaatst omwille van het beter voorspelbaar resultaat.

 

 

 

Revalidatie

De prothese

Tijdens een schoudervervangende operatie wordt een prothese dmv schroeven, cement of botingroeiend materiaal zeer stevig in het lichaam verankerd. Als u ontwaakt kan u er zeker van zijn dat de prothese vast zit en reeds bewegingen aankan. Zware krachten vragen we te vermijden gedurende de eerste 3 maanden zodat u de prothese niet “loswrikt”. 

De insnede

De chirurg zal steeds de insnede gebruiken die het minst schaadt. In de overgrote meerderheid zullen we een techniek toepassen die “tussen” de spieren werkt maar soms moeten we “doorheen” een spier gaan. Hier ligt dan ook een verschil in revalidatie:
Als er “schade” gecreëerd werd, om toegang tot het schoudergewricht te krijgen, wordt deze op het einde van de ingreep hersteld maar dit leidt uiteraard tot een helingsproces welke de revalidatie licht vertraagt. Als de chirurg langs de spieren heen kan gaan om het gewricht te vervangen is hier geen herstelperiode nodig.

 

De wonde

Een incisie van ongeveer 10cm is nodig om het schoudergewricht te kunnen vervangen. Deze “snijwonde” doet pijn. Pijnstillers kunnen hier hulp bieden.
De hechtingen kunnen verwijderd worden na 2 weken.
Tevens bevat een lichaam vele bloedvaten en ontelbare kleine haarvaatjes welke allen kunnen bloeden tijdens een operatie. De kleinste bloeding leidt al gauw tot een blauwe plek / bloeduitstorting van omvang (hematoom). Zo een hematoom doet pijn en ijsapplicatie kan hier verzachtend werken.

Het verband

Zoals hierboven beschreven zijn er wel enkele ongemakken onmiddellijk na een schouderoperatie (idem voor elke operatie trouwens). We laten graag de wonde én de patiënt even bekomen en voorzien in een verband dat de arm tijdelijk draagt gedurende een tweetal weken.
Zo een verband voelt snel veilig aan maar werkt bijzonder verstijvend. Een stijf gewricht is lastig om opnieuw soepel te krijgen en vraagt heel veel inzet en geduld.

Wij opteren er dan ook voor om het verband enkel zo nodig te gebruiken ter comfort tot 2 weken na de operatie. Soms kan deze periode langer zijn indien er een peesherstel uitgevoerd werd tijdens de operatie (zie ‘insnede’). Dit zal steeds vermeld staan in het operatieverslag en ook op het kinesitherapievoorschrift. Desgevallend kan het verband enkele weken noodzakelijk worden.

Timing 

Pre-operatieve raadpleging:

Minder dan een maand voor de ingreep zal u verwacht worden op de pre-operatieve raadpleging waar u door de dienst anesthesie ondervraagd en onderzocht wordt. Hier wordt een bloedafname, hart- en long-onderzoek uitgevoerd om een veilige verdoving te kunnen garanderen. 

Opname:

We voorzien een 3 tot 4 dagen in het ziekenhuis maar per uitzondering kan dit korter of langer. U zal de dag van de operatie verwacht worden zich aan te melden om 7h ’s morgens en nuchter. nuchter betekent niks gegeten, niks gedronken en niks gerookt sinds minstens 6h op voorhand. 

Operatiekwartier:

U wordt van de kamer opgehaald en naar de operatiezaal gebracht. U zal terecht komen in een wachtzaaltje waar men uw gegevens nogmaals controleert. Van hieruit gaat het naar de operatiezaal. U zal gevraagd worden om de operatietafel te gaan liggen. Anesthesist en chirurg zullen bij u komen voor de laatste controles en de narcose zal van start gaan. 

De operatie zelf

Eens u in slaap bent, zal de chirurg zijn werk kunnen doen. Een volledig steriel afdekken van de te opereren plaats komt eerst, nadien wordt de prothese geplaatst. Het gehele proces neemt 1 tot 2 uur in beslag. 

Ontwaken

U zal zich niks herinneren van de operatie en plots elders liggen. U bevindt zich in de ontwaakzaal waar u nog even moet “naliggen” aan de monitor zodat we al uw vitale functies kunnen controleren.
Pas als de anesthesist beslist dat u voldoende ontwaakt en comfortabel bent, zal hij/zij beslissen u terug naar uw kamer te laten gaan.

Orthopedie brochure Schouderprothese

Afdelingsbrochure orthopedie (digitale versie)