Hartklepafwijkingen

Inhoudstafel

Endocarditis

Endocarditis is een ontsteking aan de binnenwand van het hart. De hartkleppen worden beschadigd, de bloedstroom naar het lichaam wordt verstoord.

In de binnenste laag van het hart liggen verschillende hartkleppen. Die zorgen ervoor dat het bloed in de juiste richting stroomt: weg van het hart, naar het lichaam toe.

Bij endocarditis bevindt zich een besmettelijk organisme in de binnenste laag van het hart. De hartkleppen ontsteken en functioneren niet goed meer. Er stroomt bloed terug naar het hart, de bloedstroom naar het lichaam wordt verstoord.

Het hart gaat dan automatisch harder pompen om het lichaam van voldoende bloed te voorzien. Zo kan na verloop van tijd hartfalen ontstaan.

Afwijking aan de mitralisklep

Bij een afwijking aan de mitralisklep is de klep tussen de linkerkamer en linkerboezem van het hart vernauwd (stenose) waardoor ze zich minder goed opent, of vertoont deze klep een lek (insufficiëntie). De bloedstroom naar het lichaam wordt verstoord.

Het hart heeft vier verschillende hartkleppen, waarvan twee in de linkerhelft: de aortakelp en de mitralisklep. Ze zorgen ervoor dat het bloed in de juiste richting gepompd wordt: weg van het hart, naar het lichaam toe.

Bij een tekortkoming (insufficiëntie) van de mitralisklep sluit de klep onvoldoende, waardoor bloed tussen de klepblaadjes teruglekt van de linkerkamer naar de linkerboezem. Op die manier stroomt er bloed terug naar het hart en raakt de bloedstroom verstoord. Het hart pompt automatisch harder om het lichaam toch van voldoende bloed te voorzien. Waneer dit te uitgesproken is, verzwakt het hart en ontwikkelt de patient hartfalen.

Bij een vernauwing (stenose) van de klep opent ze zich minder goed. Het hart moet zich meer inspannen om het bloed door de vernauwde opening te stuwen. Ook dit leidt na verloop van tijd tot hartfalen.

Afwijking aan de aortaklep

Bij een aortaklepafwijking is de klep tussen de linkerkamer en  de aorta vernauwd (stenose) of vertoont ze een lek (insufficiëntie). De bloedsomloop wordt verstoord.

Bij elke hartslag stroomt er bloed vanuit het hart naar de aorta (de grote lichaamsslagader). Dankzij de aortaklep, die tussen de linker hartkamer en de aorta ligt, stroomt dat bloed in de juiste richting: weg van het hart, naar het lichaam toe.

Bij een tekortkoming (insufficiëntie) of een lek van de aortaklep sluit de klep onvoldoende. Belke hartslag - wanneer de klep gesloten is - stroomt er dan bloed terug van de aorta naar de linker hartkamer. Door die terugstroming van bloed naar het hart raakt de bloedsomloop verstoord. Het hart gaat dan automatisch harder pompen om het lichaam toch van voldoende bloed te voorzien. Wanneer deze toestand lang aanhoudt, leidt dit tot hartfalen.

In geval van een vernauwing (stenose) van  de aortaklep opent de klep minder goed. Hierdoor moet het hart zich dus meer inspannen om het bloed door de vernauwde opening te stuwen. Ook bij dit probleem kan na verloop van tijd hartfalen ontstaan.