Specifieke benadering op IZ
Aangezien de intensieve zorgpatiënt zelf door ziekte vaak gedeeltelijk of geheel wilsonbekwaam is en door het feit dat op de diensten intensieve zorg vaak met hoogdringendheid gehandeld wordt, is het niet mogelijk om voor elke invasieve therapie apart geïnformeerde toelating te vragen. Bij een kritieke patiënt is intensieve behandeling vaak een opeenvolging van invasieve handelingen met de bedoeling de toestand van de patiënt te handhaven en te verbeteren. Daarnaast is het vooral in het begin van een behandeling niet altijd duidelijk wie juridisch de wettelijke vertegenwoordiger is van de patiënt of ontbreken contactgegevens.
Om deze redenen is een specifieke werkwijze m.b.t. de geïnformeerde toestemming bij een wilsonbekwame patiënt op intensieve zorg aangewezen. Dit wordt in het dossier vermeld als “algemeen informed consent”.
Informatieverstrekking
Dit houdt in dat bij de opname op een intensieve dienst aan de wilsbekwame patiënt, of, bij wilsonbekwaamheid, aan de vertegenwoordiger indien aanwezig, of, bij afwezigheid aan diegene die de patiënt begeleidt, deze informatiebrochure over de werking van de dienst overhandigd wordt. In deze informatiebrochure worden de meest voorkomende behandelingen, onderzoeken, procedures en ingrepen kort toegelicht.
Na opname wordt door de behandelend arts een gesprek gevoerd met de patiënt of zijn wettelijke vertegenwoordiger, of, bij afwezigheid met diegene die de zieke begeleidt.
De bedoeling is informatie te geven over de ziekte, het doel van de behandeling, de noodzaak van behandeling, onderzoeken en operaties indien op dat ogenblik bekend. Daarnaast worden risico’s en alternatieven besproken voor zover relevant. Hiervan wordt een aantekening gemaakt in het dossier.
De familieleden van een wilsbekwame patiënt zullen door het behandelende team zo goed mogelijk op de hoogte gehouden worden van de evolutie van de gezondheidstoestand. Indien het mogelijk is, bespreken we vooraf de behandelingen en onderzoeken, zeker indien het gaat om operatieve ingrepen, zoals herinterventie of aanleg tracheostomie.
In sommige gevallen zullen de ernst van de ziektetoestand van de patiënt opgenomen op een intensieve dienst en de hoogdringendheid het niet toelaten om de patiënt of zijn vertegenwoordiger uitgebreid te informeren vooraleer een procedure werkelijk wordt aangevat en zal in het algemeen belang van de patiënt in alle eer en geweten door de arts worden gehandeld. Nadien zal alle noodzakelijke informatie worden verschaft. De behandelaar informeert de patiënt of vertegenwoordiger dus zo vaak als mogelijk over de ingrepen, procedures, interventies of behandelingen.
Bij wilsonbekwaamheid van de patiënt zal de arts de planning en evolutie met de familie of verwanten bespreken, bijkomende informatie inwinnen en beslissingen nemen in overeenstemming met de wet op de patiëntenrechten (wet van 22.08.2002 betreffende de rechten van de patiënt, Belgisch Staatsblad 26.09.2002).
Bij hoogdringendheid, bij afwezigheid van een wettelijke vertegenwoordiger, bij twijfel of bij onenigheid tussen verwanten in dezelfde graad, dient de beroepsbeoefenaar beslissingen te nemen.
Beperking bewegingsvrijheid
De intensieve zorgpatiënt kan een vorm van bewustzijnsvermindering hebben door medicatie die hij krijgt, door verwardheid of door de ziekte zelf, bij bijvoorbeeld een hersenletsel. Daardoor gebeurt het regelmatig dat die patiënt probeert levensbelangrijke buisjes die in het lichaam ingebracht zijn, te verwijderen. Als de patiënt daardoor zijn eigen veiligheid in gevaar brengt, zijn we genoodzaakt de bewegingsvrijheid in te perken met behulp van fixatiemateriaal, zoals een buikband, polsbandjes of enkelbandjes. Hierbij wordt het ziekenhuisprotocol gevolgd en de getroffen maatregel wordt in het patiëntendossier genoteerd.
Therapiebeperking
De bedoeling van toedienen van intensieve zorg is het voorkomen en behandelen van het falen van organen door zeer gerichte en hoogtechnologische zorg. De meerderheid van de patiënten reageert goed op de behandeling en kan de afdeling na een wisselende opnameduur verlaten. Soms is de patiënt echter zo ziek en is de opgelopen schade zo groot, dat er geen kansen meer zijn op herstel of dat doorgedreven intensieve zorg als zinloos te beschouwen is. Soms geeft de familie aan dat de levenskwaliteit van de patiënt voor de opname al zeer beperkt was, en dat ze intensieve therapie als zinloos beschouwt.
In dit geval zal de behandelende arts in samenspraak met de familie een therapiebeperking instellen. Dit is een medische beslissing waarbij inspraak van de familie gewenst is.
Kosten bij opname op dienst Intensieve Zorg
De honoraria van de intensieve zorgartsen en het eigen aandeel in de ligdagprijs zijn niet onderworpen aan supplementen.
Onderzoeken en medicatie worden voorgeschreven volgens de huidige kennis en wetenschap (internationale guidelines). Deze worden voor het grootste deel terugbetaald door de ziekteverzekering van de patiënt. Een klein aantal medicaties zijn ten laste van de patiënt of dienen achteraf goedgekeurd te worden door de raadgevende artsen van de diverse ziekenfondsen.
De sociale dienst staat klaar om u te helpen bij vragen hierover.
Bloedtransfusie
Het is mogelijk dat er tijdens het verblijf op IZ bloed of bloedproducten moeten toegediend worden. Een bloedtransfusie is momenteel veiliger dan ooit tevoren. Daar zijn goede redenen voor:
- Enkel gezonde mensen kunnen bloeddonor worden. Elke bloeddonor wordt door een arts grondig gescreend.
- Donors (mensen die bloed afstaan voor transfusie) geen hun bloed op vrijwillige basis enworden hiervoor niet betaald.
- Elk zakje donorbloed wordt gecontroleerd op bloedoverdraagbare aandoeningen zoals b.v. hepatitis, syfilis, bacteriën en HIV. Bij besmetting wordt het bloed vernietigd.
Ondanks de strenge selectie en zorgvuldige controle blijft er een uiterst klein risico op bestemming bestaan. In zeldzame gevallen kan er ook een reactie optreden tegen de bloedbestanddelen. De verpleegkundigen en artsen zullen tijdens de bloedtransfusie hierop toezien. Dergelijke reacties is herkenbaar aan huidreacties (huiduitslag of jeuk), koude rillingen, misselijkheid en/of braken, benauwd gevoel op de borstkas, kortademigheid, donkere/rode urine.
Het bloed dat men toegediend krijgt, moet 'passen'. Daarom wordt er bloed afgenomen om de bloedgroep en de rhesusfactor vast te stellen, en tevens om verdere testen uit te voeren om geschikt bloed te selecteren. Vlak voor een bloedtransfusie zal een verpleegkundige controleren of het bloed van de donor aan de juiste patiënt wordt gegeven.
Als er na het lezen van deze informatie nog vragen of opmerkingen zijn, leg ze dan gerust voor aan de behandelende arts. Verwittig de arts als u geen toestemming geeft voor het toedienen van bloed of bloedproducten.