COPD staat voor Chronic Obstructive Pulmonary Diseases (chronische obstructieve longaandoeningen). COPD is de verzamelnaam voor chronische bronchitis en longemfyseem. Voorheen werden astma, longemfyseem en chronische bronchitis samen vaak CARA genoemd. Tegenwoordig wordt astma apart benoemd en heten de overige aandoeningen dus COPD.
Wat is COPD?
Bij COPD zijn de luchtwegen vernauwd door ontsteking, en kunnen ook de longen beschadigd zijn, meestal ten gevolge van roken. 2% van alle mensen in Nederland en België heeft COPD, waarbij de ziekte vooral voorkomt bij ouderen.
Welke klachten horen bij COPD?
Wanneer u rookt en vaak moet hoesten, is dit een teken dat er iets aan de hand is. Zeker wanneer u last hebt van het zogeheten ‘rokershoestje’ en daarbij soms slijm omhoog komt. Wanneer u een piepende ademhaling heeft of kortademig wordt bij traplopen of wandelen, is dat voldoende reden om naar uw arts te gaan.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Om deze vraag te beantwoorden wil uw longarts een aantal dingen van u weten:
- het soort klachten (hoesten, kortademigheid, piepen);
- eventueel rookgedrag;
- het verloop en de ernst van de klachten;
- de omstandigheden en andere prikkels waarvan iemand benauwd wordt, zoals tabaksrook, kou of mist;
- de situatie in huis (huisdieren, rokers); eventuele allergische klachten zoals eczeem of hooikoorts;
- het vóórkomen van astma of allergie in de familie;
- de beperkingen die de klachten dagelijks met zich meebrengen.
Een lichamelijk onderzoek door te luisteren met de stethoscoop en te kijken naar neus, mond- en keelholte, borstkas, buik en huid geeft al een eerste indruk van de ademhaling. Om een goed beeld te krijgen van de longen en de prikkels waarop iemand reageert, is verder longfunctie-onderzoek nodig. Daarvoor kan de huisarts iemand met klachten die wijzen op COPD verwijzen naar een longarts.
De longarts zal uw longfunctie laten meten om te zien er sprake is van COPD en zo ja, hoe ernstig. Een eenvoudige longfunctietest is de spirometrie.
De longarts kan ook onderzoeken of iemand gevoelig is voor niet-allergische prikkels, zoals mist en roken. Dat kan door de longfunctie te meten vóór en na prikkeling met teststoffen. Dit is de zogenaamde provocatietest. Bovendien kan met uitgebreide longfunctietesten uw totale longinhoud en zuurstofopnamecapaciteit worden bepaald. Verder zal de longarts vaak een röntgenfoto maken van de borstkas (thoraxfoto). Ook dit geeft informatie over longen en hart en over eventuele andere oorzaken van kortademigheid. Uw ademvolume zou bepaald dienen te worden wanneer u verhoogd risico heeft op COPD. Wanneer u tot de beschreven risicogroep behoort en uw arts heeft uw ademvolume nog niet bepaald, dan is het verstandig om uw arts hier om te vragen.
Hoe wordt de ernst van COPD bepaald?
De mate van ernst van COPD wordt tegenwoordig vastgelegd met behulp van de zogenaamde GOLD-criteria.
De indeling wordt gemaakt aan de hand van de uitslag van de spirometrie (blaastest), vergeleken met de gemiddelde waarden van gezonde personen van dezelfde leeftijd.
Ongeveer 80% van de mensen met COPD valt in de categorieën licht of matig COPD. De rest heeft ernstig of zeer ernstig COPD.
De GOLD indeling ziet er als volgt uit:
- Mild COPD graad 1 - het ademvolume is 80% tot 100% van het verwachte ademvolume
- Matig COPD graad 2 - het ademvolume is 50 tot 80% van het verwachte ademvolume
- Ernstig COPD graad 3 - het ademvolume is 30 tot 50% van het verwachte ademvolume
- Zeer ernstig COPD graad 4 - het ademvolume is 30% of minder van het verwachte ademvolume.